Grote vondst
De opgraving leverde enkele duizenden stuks bewerkt vuursteen op, waaronder pijlpunten voor de jacht, klingen (mesjes), kernen waar de klingen van af zijn geslagen en andersoortige werktuigen. De eerste indruk is dat de locatie kortstondig is gebruikt door een kleine groep jagers-verzamelaars. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de uniformiteit van de gebruikte pijlpunten, die ook konden dienen als weerhaken voor harpoenen of als mesgereedschap.
Analyseren vondsten
De opgraving is inmiddels afgerond. De volgende stap is om alle opgegraven vondsten te analyseren. Zo wordt onder andere het vuursteen onderzocht op bewerkings- en gebruikssporen. Ruimtelijke analyses moeten meer inzicht geven in de onderverdeling van de vindplaats én analyses op grondmonsters moeten meer inzicht geven in hoe het landschap er destijds precies uitzag. Als zodanig gaat de vindplaats een belangrijke bijdrage leveren aan onze kennis van het prehistorisch landschap en het gebruik hiervan door onze voorouders.
Bouw windturbine
De archeologische opgraving moest secuur plaatsvinden om de vondsten niet te beschadigen. In maart is het terrein weer vrijgegeven. Inmiddels zijn de werkzaamheden voor de bouw van de windturbine gestart. Eneco verwacht alle vier de windturbines halverwege volgend jaar in gebruik te nemen.
Achtergrondinformatie
De vindplaats lag in het Mesolithicum op de rand van een dekzandplateau, uitkijkend over het Eemstroomgebied. Nadat de locatie door de mesolithische jagers-verzamelaars was opgegeven, is het overgroeid met veen. Dit veen is vervolgens deels verspoeld door de uitbreiding van het Almere, een binnenmeer, dat een dik kleipakket heeft achtergelaten. Hierop ligt een relatief dun pakket kleiafzettingen van de Zuiderzee.
Vanaf deze locatie konden de betreffende jagers-verzamelaars goed de beken en rivierstromen overzien, die via het huidige Zeewolde en Almere richting de toenmalige open kust stroomden. Via deze beken en rivierstromen konden zij zich met kano’s snel verplaatsen en het voedselrijke gebied exploiteren. Er werd onder andere aan visvangst gedaan en er werd gejaagd op dieren zoals de edelhert, ree, bever, otter en oeros. Helaas zijn de resten hiervan niet teruggevonden, omdat bot slecht bewaard blijft in zand. Het dieet werd aangevuld met wortels, knollen van knolgewassen, noten en vruchten. Zo zijn meerdere verkoolde schillen van hazelnoten teruggevonden. Deze lenen zich uitstekend voor radiokoolstofdatering (14C-datering), zodat archeologen nog beter kunnen bepalen wanneer de vindplaats in gebruik was.