Hermans gaf in zijn beantwoording aan dat het college “alles heeft gedaan om Oosterwold naar voren te schuiven” en dat er zorgvuldig is gecommuniceerd via raadsinformatiebrieven, bijeenkomsten en brieven aan inwoners. Hij herhaalde dat hij verrast was door het besluit van de ministerraad op 23 mei om de Spiekweg als voorkeurslocatie aan te wijzen en dat het college ook daarna nog heeft geprobeerd Oosterwold onder de aandacht van Kamerleden te brengen.
Volgens Hermans werd pas tijdens het zogeheten notaoverleg van de vaste Kamercommissie Defensie op 8 september duidelijk dat er geen politiek draagvlak bestond voor de locatie Oosterwold. “Dat inzicht heeft geleid tot een nieuwe realiteit,” aldus de wethouder, die sprak van een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid dat de kazerne aan de Spiekweg komt. Terugkijkend op het proces gaf hij aan dat “wellicht andere woorden of accenten in de communicatie beter waren geweest”, maar dat hij steeds handelde in de overtuiging het beste voor Zeewolde te doen. “Dit dossier laat mij als betrokken wethouder en portefeuillehouder niet onberoerd”, aldus Hermans.
Motie 20 februari
Ook de VVD vroeg om opheldering van het college. Raadslid Rixt van Puffelen wilde weten of Hermans vond dat hij heeft voldaan aan de motie van 20 februari, waarin het college werd verzocht te zorgen voor heldere en transparante communicatie, in het bijzonder richting agrarische families over de voortgang en voorwaarden van de ontwikkelingen rondom de kazerne en de raad hiervan op de hoogte te houden.
Hierop herhaalde Hermans zijn eerdere betoog dat hij ervan overtuigd is zo eerlijk en zo transparant mogelijk te hebben gecommuniceerd. “Echter, het is een feit dat de informatie die wij verstrekken, met name over het vasthouden aan de Oosterwoldoptie, niet altijd strookte met wat betrokkenen wilde horen of verwachten.” Waarbij hij aangaf te zien dat het gevoel van helderheid bij een deel van de bewoners en de raad achterbleef en dat de communicatie vanuit het college, hoewel volgens Hermans feitelijk, niet altijd het gewenste gevoel van betrokkenheid gecreëerd. Op de vervolgvraag van Van Puffelen of hij bereid is te luisteren naar betrokkenen die die communicatie anders ervaren, zei Hermans: “Ja, natuurlijk.”